Geen ontbinding arbeidsovereenkomst door verband psychische ziekte

Nieuws over arbeidsrecht | Datum: 11 juni 2017 | Auteur: Marlie Idrissou

Geen ontbinding arbeidsovereenkomst door verband psychische ziekte

Eind april heeft Rechtbank Noord-Holland het verzoek van een werkgever om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat de ontbinding niet in het belang van de werknemer is.

De werknemer is op 15 augustus 1988 in dienst getreden bij de werkgever. Zijn huidige functie is Extrudeur. Sinds 2011 is hij onder behandeling bij de GGZ en vanaf 2016 gedraagt hij zich agressief en intimiderend tegenover zijn collega’s. Op 10 november 2016 vertelt de werknemer aan de bedrijfsarts dat hij op het werk vergiftigd zou zijn en hij een bloedonderzoek wil laten uitvoeren. Naar aanleiding van dit gesprek neemt de bedrijfsarts contact op met de huisarts van werknemer. Hierop verwijst de huisarts de werknemer door naar de GGZ. Vervolgens heeft de bedrijfsarts de werknemer arbeidsongeschikt verklaard.

Er zijn verschillende gesprekken gevoerd tussen de werknemer en de werkgever in het bijzijn van een GGZ-begeleider. De werknemer is in een andere ploeg geplaatst en heeft ook een tijd geen werkzaamheden uitgevoerd. Desondanks hebben zich verschillende incidenten voorgedaan. Hij heeft onder meer geweigerd om te eten en te drinken op zijn werkplek, heeft verbaal geweld gebruikt tegen twee collega’s, heeft zijn collega’s ervan beschuldigd hem te willen vergiftigen en heeft één van zijn collega’s met de dood bedreigd. In totaal heeft hij twee officiële waarschuwingen gekregen, waarbij hij ook geschorst is geweest voor enkele dagen. Het laatste incident deed zich op 28 november 2017 voor. Na zijn vakantie van 4 december 2017 tot en met 15 januari 2018 is de werknemer vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden. Vervolgens heeft zijn gemachtigde hem eind januari ziekgemeld. Op 21 februari 2018 is de werknemer op het spreekuur van de bedrijfsarts geweest waar is vastgesteld dat hij arbeidsongeschikt is. De arts heeft daarna de arbeidsongeschiktheid met terugwerkende kracht per 28 november 2017 in laten gaan.

De werkgever verzoekt de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van 7:671b lid 1 sub a BW en artikel 7:669 lid 3 sub e,g en h BW. Derhalve doet de werkgever een beroep op de grondslagen verwijtbaar gedrag, dan wel een verstoorde arbeidsverhouding, dan wel omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden om de arbeidsovereenkomst voort te laten duren. De werkgever onderbouwt zijn verzoek door te stellen dat de beschuldigingen en bedreigingen van werknemer ervoor zorgen dat zijn collega’s en leidinggevende zich niet meer veilig voelen in hun werkomgeving. Hoewel de werknemer hier al diverse keren op is aangesproken, zou hij telkens in zijn oude gedrag vervallen waarbij de bedreigingen steeds ernstiger worden. Verder is de werknemer ook verschillende keren gewezen op de gevolgen van zijn gedrag. Bovendien geeft de werkgever aan dat hij zich ervan bewust is dat er sprake is van het opzegverbod zieke werknemer, maar dat de rechter op grond van artikel 7:671b lid 6 het verzoek desondanks kan inwilligen.

De werknemer wil dat het verzoek wordt afgewezen. Hij voert aan dat er sprake is van een opzegverbod wegens arbeidsongeschiktheid. Bovendien is zijn gedrag het gevolg van zijn psychische klachten, terwijl de incidenten en zijn handelingen voortvloeiden uit de waanbeelden en psychoses waaraan hij lijdt.

De kantonrechter wijst het verzoek van de werkgever af. Hij bevestigt dat ondanks het opzegverbod een arbeidsovereenkomst in sommige gevallen toch ontbonden kan worden, indien het verzoek geen verband houdt met de omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft, of indien de arbeidsovereenkomst dient te eindigen in het belang van de werknemer. In dit geval is de kantonrechter echter van oordeel dat er sprake is van een zodanig verband tussen enerzijds de ziekte en arbeidsongeschiktheid van gedaagde en anderzijds de door de werkgever ter motivering van de gestelde ontslagronden aangevoerde feiten en omstandigheden dat voor een ontbinding van de arbeidsovereenkomst geen plaats is. Zo blijkt uit een verslag van de bedrijfsarts van eind februari 2018 dat de problematiek al langer speelt en de gebeurtenissen op het werk een grote rol spelen in de beleving van de werknemer. Daarnaast is de werknemer sinds 5 november 2017 weer in behandeling bij de GGZ en schrijft één van de plaatselijke psychiaters dat de werknemer erg achterdochtig is waardoor hij zich moeilijk staande kan houden op het werk en in de maatschappij. De werknemer neemt ook voorgeschreven medicijnen in voor zijn psychoses.

Mede door de aard van zijn problemen vindt de kantonrechter het aannemelijk dat de ziekte en arbeidsongeschiktheid een verband hebben met de aangevoerde incidenten. Bij die incidenten beschuldigde hij namelijk zijn collega’s ervan hem te willen vergiftigen en was er dus sprake van wantrouwen en achterdocht. De werknemer zijn agressieve uitingen en gebrek aan controle over zijn gevoelens passen bij de psychische klachten die hij heeft. Derhalve is er een verband tussen het ontbindingsverzoek en de ziekte van de werknemer, zodat het verzoek niet kan worden ingewilligd.

De werkgever doet tevergeefs nog een beroep op artikel 7:671b lid 6 sub b, waaruit volgt dat de arbeidsovereenkomst met een zieke werkgever ontbonden kan worden als dit in belang van de werknemer is. De kantonrechter gaat hier niet in mee en verwijst naar de parlementaire geschiedenis van de Wet werk en zekerheid waaruit volgt dat de wetgever er veel belang aan hecht dat de partijen minimum de eerste twee ziektejaren zich ervoor inspannen dat een zieke werknemer wordt teruggeleid naar het arbeidsproces. De kantonrekening houdt ook rekening met de verslagen van de bedrijfsarts waarin wordt aangeven dat er ‘’nu’’ geen benutbare mogelijkheden zijn en het dus te vroeg is om te concluderen dat de werknemer zijn functie nooit meer zal kunnen uitoefenen.

Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. De kantonrechter veroordeelt de werkgever tot betaling van de proceskosten en verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Voor meer informatie over ontbinding van de arbeidsovereenkomst zie hoofdstuk 3.5. In hoofdstuk 3.4.1.A behandelen we het opzegverbod ziekte werknemer.

Zie de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland van 23 april 2018.

Dit bericht is gepost in Nieuws. Bookmark de link.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *